dV-21 - Stichting Familiehistorie Westera Wilkens

Verveners & Turfdragers
Title
Ga naar de inhoud

Nog meer averij

In één van de Verhalen van Groningen gaat het over Wijndelt Roelfs Suk, een schipper uit Veendam en een van onze voorouders, die in 1770 nogal wat pech had tijdens een tocht van Stettin naar Amsterdam. Hij deed er uiteindelijk een jaar over om de lading hout op de plaats van bestemming te krijgen.

Al eerder, in 1765, had Wijndelt Roelfs Suk in verband met schade te maken met de Bank van Assurantiën en Avarijen in Amsterdam. Op 18 september van dat jaar waren ze in Gothenburg begonnen met het laden van porcelain en thee. Al snel na het vertrek zagen ze zich door tegenwind genoodzaakt terug te keren naar de haven.
Op 5 oktober van dat jaar vertrok hij vervolgens wel uit Gothenburg, en al snel kwam hij in een storm terecht, die dagenlang aanhield. Bij Borkum was het onmogelijk om het schip van wal te houden en werden ze naar het eiland geblazen. Ze stootten zwaar aan de grond, en zagen zich daar genoodzaakt het anker uit te gooien. Op de zestiende oktober stormde het uit het noord-westen. Het was te gevaarlijk daar te blijven liggen dus kapten ze het ankertouw en dreven naar Delfzijl.
Een smakschip, zoals De Drie Gebroeders waarop
Wijndelt Roelfs Suk schipper was.
In Delfzijl bleven ze tot 12 november, waarna ze via Terschelling naar Amsterdam voeren. Ze arriveerden daar op de zeventiende van die maand.
Het was natuurlijk niet zo´n lange tocht als waar ´Een Veendammer schipper met heel veel pech´ over gaat. Maar ook hier duurde het nog tot 21 maart 1766 voor de schade-afhandeling afgerond was. Uiteraard was er een nieuw anker gekocht, met bijbehorende touwen, maar ook was er een snikke nodig om het schip De Drie Gebroeders Delfzijl binnen te brengen. Bovendien moest de volledige bemanning van het schip, dat bestond uit vier man, gedurende de wachttijd in Delfzijl doorbetaald worden.
© 2003-2024   Stichting Familiehistorie Westera Wilkens
Terug naar de inhoud